HISTORISCH OVERZICHT
II.i.e.2.2 Gewoonte
Zoals in elk rechtsstelsel is gewoonterecht, in het Hebreeuws minhag (mv minhagiem), een belangrijke rechtsbron.
Gewoonte is een bepaalde handeling of gedraging die men voortdurend pleegt te doen en waarvan het bestaan boven elke twijfel kan worden bewezen. Het is te vergelijken met het Romeinsrechtelijke begrip 'mores civitatis'. In de Halacha is het een zelfstandige rechtsbron, in alle perioden.
De functie van een gewoonte is drieledig:
1. Toevoeging aan bestaande Halacha.
Een voorbeeld met betrekking tot het Pesach-offer. Volgens de Bijbel (Num. 9:3) moet dit de dag voor Pesach worden gebracht. Wat nu als dit op sjabbat valt. Mag je dan het mes, nodig voor het slachten, prepareren? Rabbijn Hillel zei desgevraagd: "Laat dat over aan Israël". En toen hij zag hoe het volk handelde, zei hij: "Dit is de traditie die ik van Sjemaja en Avtaljon kreeg overgedragen"; met andere woorden, een vergeten regel werd door de gewoonte weer levend recht.
2. Indien er verschillende opvattingen bestaan, kan een gewoonteregel de doorslag geven. Een voorbeeld is te vinden in bEroevien 14b waar rabbijn Abaja als beslissing zegt: "Ga en zie hoe het volk doet".
3. Vorming van nieuwe Halacha contrair bestaande regels (minhag mevattel Halachah). Een voorbeeld uit het Arbeidsrecht is te vinden in bBaba Metzia 83a-b waar is bepaald dat de plaatselijke gewoonte de arbeidsuren bepaalt, ook al is de wettelijke regeling anders.
27