wel de hoogste lof was die denkbaar was. En dan bracht het die waarheid niet als puur intellectueel inzicht, maar als levensvorm, belichaamd in een waarneembaar georganiseerde gemeenschap met eigen levensstijl, een sociaal-metaphysi-sche behuizing voor de enkele ziel, en juist daaraan had men in die tijden behoefte. De Hellenistisch-Joodse literatuur, met name Philo, levert van deze geesteshouding de duidelijke bewijzen. Men sprak de taal van zijn omgeving, Aramees in het oosten, Grieks in het midden en westen, verdiepte zich in de cultuur van zijn dagen, maar hield bij alles een innerlijke reserve en verried telkens zijn apologetische aandrift.
Binnen het Grieks-Romeinse staatsbestel bestonden op die manier een aantal religieus-culturele gemeenschappen, elk gegrond op eigen, soms zeer oude traditie en naar opzet metaphysisch-totalitair. Ze omvingen de mens voor tijd en eeuwigheid, en vormden daardoor een eigenaardig stel van elkaar rakende en snijdende cirkels, gemeenschapskringen met ieder eigen rechten en vormen. Het beginsel van de Hellenistische eenheidscultuur liet daartoe wel ruimte, krachtens de idee van universele samenhang en doordringing. Maar zelfs dan was het hoog gegrepen. Spanningen konden niet uitblijven. Officieel beleed de staat vrijheid van cultus voor alle religies, veronderstellende dat ze uiteindelijk alle onder de leiding van de hoge Griekse geest tot een overkoepelende eenheid van wereldreligie en levensvisie zouden komen. Deze syncretistische opzet gelukte ook vrijwel over de gehele linie, behalve bij het Jodendom. Dit bleef een onverteerbaar brok door zijn weigering ook maar een voetbreed te gaan in de richting van de verering van de góden van het pantheon. Het was bereid te betogen, dat de wijsheid der anderen aan de oude Joodse ontleend was (Plato afhankelijk van Mozes) of er in was vervat, maar van vermenging en wederkerigheid was geen sprake. Dit prikkelde de geest der denkende cultuurgroepen.
Naar hun organisatie waren de Joodse gemeenten een volkomen eigen lichaam binnen het Romeinse rijk. Ze hadden behalve eigen religieuse regeling ook eigen Joods recht met
82