anderd. Want het werd zo, dat het menselijk ik-bewustzijn bij Israël onlosmakelijk gekoppeld was aan het corresponderend goddelijk Ik, en dat de mens zichzelf begreep als de weerspiegeling hier beneden van de goddelijke Ik-zegger daarboven, zijn beeld en gelijkenis. Die begeleiding in de onzichtbaarheid door een wederpartij is de geheimzinnige grond van het Joodse zelfbewustzijn. In deze situatie spreekt de metaphysische zelfstandigheid der individualiteit. Het anthropomorphisme in de godsvoorstelling is hier geen gebrekkig hulpmiddel, maar eerder de hoogste vorm waartoe de mens kan komen; ging hij hierbovenuit, dan gaf hij zijn eigen wezen prijs, want in de spanning op het goddelijke Ik organiseert hij zijn eigen ik op menselijk niveau.
Vandaar dat de religieuse belevingen in Israël worden opgevoerd totdat de emotionaliteit de hoogste vorm van menselijke gevoelens bereikt, liefde, trouw, zelfopoffering, gren-zenloos vertrouwen, uitwisseling van gedachte en verlangen in het gebed; de relatie van vader en kind, van bruidegom en bruid, van vriend en vriend. Telkens dan natuurlijk ook de tegenkant daarvan in haat, jaloersheid, ijver, opstandigheid, ontrouw, enz. Vereffening van schuld is in wezen vergeving op grond van bekentenis, dus een ethisch handelen aan weerskanten, geen opheffing door hoger inzicht. Het gebeuren tussen de menselijke levenssfeer en die andere, hogere, onzichtbare, is het eigenlijke waar het op aankomt, vanouds vooral aan uiterlijke gebeurtenissen afgelezen, maar op den duur meer en meer tot innerlijk zieleproces verfijnend. hoewel de uiterlijke gebeurtenissen er nooit geheel en al uit wegvallen en juist uit de v erinnerlijking verhoogde tekenkracht krijgen.
Dit partnerschap met de Almachtige wordt aan elk nieuw geslacht ingescherpt en daarmee tot grote hoogte bewust gemaakt en in de eerbiediging gerationaliseerd. De opvoedende werkzaamheid van Israels leidende geesten en hun grote klem van betoog, het pathos van hun leer en van hun levcns-gebaar, worden uit deze wortel verklaarbaar. Israël is evenmin als andere volken natuurlijkerwijze tot dit bijzondere levenssysteem gekomen, maar uit zijn Semitische voorge-
65