Het Joodse vraagstuk

propaganda opgevoed zonder de minste vrijheid van oordeelvorming.

Het is duidelijk, dat met een dergelijk volk moeilijk te verkeren is in de internationale samenleving. Het dreigt ieder ogenblik amok te lopen. De overige samenleving wordt door die nervositeit ook spoedig aangetast en loopt gevaar dergelijke projecties over te nemen. Wanneer één volk in neurotische crisistoestand verkeert, wordt er van de overige samenleving een des te sterker zelfbeheersing en innerlijke concentratie vereist om als subject rijp en volledig te existeren, met alle innerlijke tegenstellingen en complicaties, die een collectief ik met zich voert. Zelfkennis, in de volle zin van historisch en ethnologisch diepgaand zelfbewustzijn, is dan meer dan ooit nodig. Dus volwaardige opvoeding moet gesteld tegenover knechtende propaganda; sociale reconstructie en voortgang moet gesteld tegenover speculatie met revolutie en quasi-nieuwbouw. Zeldzame krachtsinspanning wordt van de gehele samenleving geëist, wanneer ergens dergelijke neurosen van grote omvang optreden. Geen krachtsinspanning om een of ander ingenomen standpunt te verdedigen en tot elke prijs te handhaven, want dat betekent in wezen een soortgelijke verhouding tot het zelf en de problemen van de omgevende wereld als die tot neurose leiden. Maar inkeer in de situatie van de eigen wereld met vol historisch begrip, met scherpe analyse van de wetten der tegenwoordige ontwikkeling, met bereidheid om herverdeling van macht en goederen aan te gaan terwille van een realistische politiek, die recht doet aan de nieuwe eisen van de tijd. Naties met historische diepte geven kansen op rijpheid als collectief wezen. Alleen een rijke ervaring in ondernemingen en teleurstellingen maakt dat men boven ogenblikkelijke klemsituaties uitziet en tegen dwang innerlijk immuun blijft.

Als dit zo is dan hebben we in het antisemitisme een symptoom van de innerlijk verwarde toestand van de nationale persoonlijkheid. Ze is niet klaar met zichzelf. Ze is gedeeld en doorziet haar eigen gedeeldheid niet. Ze wijt haar onmacht om flink en krachtig op te treden en uit te groeien