Tintelingen

Titel
Tintelingen

Jaar
1922

Pagina's
71



In de gracht daar lag een schuit, Aan die schuit daar werd geladen; Mannen door de zon gebraden,

—    Stralen brandden op hun huid — Sleepten in en droegen uit.

’t Zweet, dat gutste van hun kop, Veegden ze met rooie doeken.

In hun baaien onderbroeken Liepen ze in kort galop;

Sjouwden meel de stijlte op.

Zuchtend keken ze omhoog, Vloekend om de felle hitte,

Was geen tijd om eens te zitten, Lijven nat en keelen droog,

—    Poe-haan hield een wakend oog.

Schuit was leeg, het werk was klaar; Sjouwer met z’n rug gebogen, Slappe armen, doffe oogen,

Pruttelt dan een zucht zoo zwaar: Och, was ik toch een trekhond maar...

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.