bare inlichtingen op eene of andere wijze tot de uitgave van dit boekske hebben bijgedragen, mijn oprechten dank toe te brengen. Die dank geldt in ’t bijzonder mijn’ geleerden vriend den heer M. C. Paraira, doet3 in de philosophie, den man, in wiens vruchtbaren omgang ik mij steeds verheug, en wiens bijstand bij dezen arbeid mij niet weinig te stade kwam. Ook voor de heuschheid bij herhaling ter secretarie onzer gemeente ondervonden, voegt hier oen woord van dank. De belangrijke mededcelingcn, mij aldaar door den onvermooiden secretaris den heer I. H. Mendes da Uosia verstrekt, hebben zeker het hare bijgedragen, om dit werkje aan belangrijkheid te doen winnen.
Wil men aan dit gedenkschrift, aan welks samenstelling — Schrijver ontveinst dit niet — vele moeielijkheden verbonden waren, een plaatsje naast de werken over de geschiedenis der Portug. Israëlieten waardig keuren, dan zal Schrijver zich zeer gevleid vinden.
Amster d a in,
12 Augustus 1875.