Ze werd op dezen dag onder groot,e plechtigheden door de Talmoed-Torah-gemevwie; in gebruik genomen.
Deze synagoge heeft in vele opzichten ecne treurige vermaardheid verkregen. In 1640 had daarin het droeve schouwspel der tuchtiging van Uriel a Costa en eenige jaren later dat der in-den-han-legging van den nu verheerlijkten wijsgeer Spinoza plaats.
Nog van eene andere merkwaardige gebeurtenis waren de muren van dit gebouw getuigen ; eene gebeurtenis, die den geschiedschrijvers tot nog toe onbekend gebleven is en die liet bewijs levert, hoe klein somwijlen groote mannen bij hunne grootheid kunnen zijn. Wij bedoelen het verzet van den beroemden Menaseh Een Israël tegen het gemeentebestuur en zijne in-den-ban-legging in 1640. Zie hier hoe zich de zaak toedroeg. Den löden Ijar van dit jaar hadden Parnassim, krachtens het Reglement, de gemeenteleden Mozes Eklmonïe en Jona Abakbanel, wegens het. verspreiden van schimpschriften, bij openbare afkondiging ter Synagoge in den ban gelegd en hunne geschriften verbeurd verklaard. Terstond daarop verliet Mena sen Ben Israël zijne plaats en gaf Parnassim zijne verontwaardiging te kennen, omdat men zijn zwager Jona Abarbanel niet, zooals het voegde, met het „Mijnheer” had betiteld. Hierop Averd hem in korte woorden herinnerd, dat, volgens gebruik ter Synagoge, Parnassim alleen dit „Mijnheer” voor hunnen naam kregen en alle aanmerking dus overbodig was. Menaseh liet zich echter niet tot rede brengen en bracht alles in opschudding, zoodat ten laatste Parnassim hem, onder bedreiging van den ban,