onkwetsbaar volk op rousj hasjone door het tets jen van de sjofartonen
verzel mijn lied verbleekte ster één komt er niet hij woont te ver
want in foxhol dicht bij kolham kwijnt oude loot aan joodse stam
de onrust woelt door bange dromen öl haaiman kin nait sjoele komen
een joods uur u gaat hem beproeven hoe moet dat nu met zijn tesjoewe
hail kört van kop mien jeudse boazn: doe most ook veur öl haaiman bloazn
wie die ooit leefde in dat lage land weerstreefde een parnes van hoogezand
dus trok ik dei gloria tweemaal naar het verre moria
met de sjofar van de offerande door herfstgekleurde ommelanden
en blies ik oude sjoufertonen waar nu allang geen joden wonen
nog hoor ik hem daip in dat loug met zachte stem: mie jong sjekouch
hoorn van de ram blaas in foxhol dicht bij kolham mijn verzen vol
van het joodse lot / van het joodse leed waar iedereen nu veel van weet
maar wie weet van die jiddisjkat tussen het goorecht en het wad