1f channeke 1917
mijn jeugdherinneringen, de onuitputtelijke bron van mijn ontroeringen, zijn in synagoge-deunen als geconserveerd
carry van bruggen / hedendaags fetischisme
het jodendom waaruit ik stam weerspiegelt trouw de ommelanden waar deze week geen lichtjes branden behoudens onze eeuwige vlam
een blikken ding glansloos en hard stond ergens op een linnenkast acht buisjes / één (de sjammes) apart -een gammel grondvlak hield ze vast
zij die vandaag collecties vullen met jodendomsantikwiteiten beleggen nooit in zulke bullen die in mijn verzen nimmer slijten
want eenmaal in het joodse jaar was het channeke der maccabeeën dan straalden kaarsjes naast elkaar met blikken als van toverfeeën
dicht bij het moer / oer joodse plicht met mongouz tsoer bij kaarselicht
behalve in dat oorlogsjaar toen kaarsen onbereikbaar schenen de handen door zijn borstelig haar trok pabbe zorgelijk door de venen
tot isrels god raapolie goot op golven van die joodse nood als eens en met een vette fles hij thuisvoer als met zilvervloot
24