toen olie en dat blikken ding begrepen dat het saam niet ging had ons agrarisch ommeland een tweede wonder bij de hand
acht dagen scheen een sneeuwwit snoer uit aardappels zó uit het moer behendig uitgehold tot lamp en neergepoot op houten plank
jeruzalem / parijs of londen geen luchter heb ik ooit gevonden als deze eerpels knoestig mooi die ik vandaag in rijmen rooi
diep uit mijn jeugd bij het oude moer in oer-joods licht bij mongouz tsoer
behalve de 8 lichtjes bevatten menora en channekewijzer een ‘sjammes’ (= koster) waarmee ze worden aangestoken mongouz tsoer (= vaste burcht), beginwoorden van het lied dat bij de brandende lichtjes wordt gezongen op een populaire melodie