6. Mijn hoofd op zijn linkerkant, omhelst mij zijn rechterhand.
7. Meisjes van Jeruzalem ik bezweer jullie
bij de gazellen bij de hinden
prik niet — jullie meisjes noch prikkel de zinnen
voordat de liefde vanzelf gaat beginnen.
8. Hoor, daar komt mijn vrind,
springend over de bergen huppelend over de heuvelen.
9. Mijn gezel
die daar sprong
ben jij gazel
of ben je hertenjong?
Achter mijn muren staat hij te gluren loert mij door ruiten binnenste buiten.
/ 10 /