Pruisische provincies van 1854 tot 1890 en voor zoover statistieken voorhanden waren, ook de industrieele bedrijven. De heer Cl. Heisz komt tot deze conclusie:
„De resultaten van ons onderzoek zijn aldus samen te vatten, dat in alle Duitsche staten, welke eene alge-meene inkomstenbelasting bezitten, de groote inkomens
verreweg sneller zijn toegenomen clan alle overigen.....
„De geringste inkomens toonden de minste toename” .... „Daarentegen is het tamelijk zeker, dat met de grootsche ontwikkeling van het groot-bedrijf en de snelle toename der groote vermogens, ook een niet onbelangrijk deel van den nijveren middenstand in economische afhankelijkheid van het grootbedrijf en van het groot-kapitaal is gekomen.” (Bravo!).....
Tot zoover de resultaten van het onderzoek der statistieken, door Ed. Bernstein tegen de sociaal-demokra-tische beschouwing aargevoerd en door Prof. Treub klakkeloos overgenomen. Men zal toegeven dat de methode van Bebel een betere is om statistieken te gebruiken, dan het zich laten verblinden door de bloote getallen, gelijk Bernstein en zijne vlijtige naschrijvers, de heeren professoren in de staathuishoudkunde, dit zich lieten doen.