in de industrie speelt. Ik heb niet het jaar 1879 tot uitgangspunt genomen, zooals Bernstein, dewijl in dat jaar, de nieuwe inkomstenbelastingwet in werking trad en dus geen bruikbaar resultaat opleveren kan en bovendien nog een jaar van zware crisis was, maar 1882. Nu! De bevolking van Saksen is van 1880 tot 1895 met 27^2 proc. gestegen, veel meer dan die in doorsnede van het Duitsche rijk. Bernstein jubelt er over dat de inkomsten veel meer gestegen zijn dan de bevolking, ja, dat zal wel een feit zijn, dat overal voorhanden is, maar dat eenvoudig hier vandaan komt, dat het aantal men-schen, dat arbeiden moet, in onze kapitalistische maatschappij steeds grooter wordt. Van 1882 tot 1895/96 is eene stijging van de geschatte personen gevolgd met 36 proc. hun totaal-inkomen is toegenomen met 72 proc. Tot aan het begin van 1890 waren de inkomsten tot 300 mark vrij, daarna tot 400 mark. In 1882 bedroeg dit aantal, d. w. z. van belasting vrijgestelden: 76,863 personen, 6,61 proc. van het geheele aantal aangeslage-nen, in 1895 daarentegen 217,964 of 13,76 {Bravo). Het kolossale aantal van 217,964 personen had een inkomen beneden de 400 mark! Het aantal belastingbetalenden met een inkomen van 400 tot 800 mark, bedroegen in 1882, 76 proc. der gezamenlijke aangeslagenen, daarentegen 1895 slechts 64 proc.; de inkomsten dezer klasse zijn dus verbeterd.
Hun doorsneê-inkomen is gestegen van 421 mark op 511, bleef echter nog beneden het doorsneê-inkomen van 600 mark. Het totaal der belastingplichtigen met een inkomen van 800 tot 1250 Mark, is van 12 proc. der aangeslagenen met 12,75 proc. van de totaal-inkomens op 17,26 proc. der aangeslagenen en met 19,7 proc.