waarvan gesproken wordt op bladz. 60, is mij geenszins duidelijk.
„De eischen van het maatschappelijk leven vorderen nu eenmaal voor elke groep — en voor elk individu, een zeker beschikkingsrecht over de stoffelijke goederen, over produktie- zoo goed als over genotmiddelen.” (bladz. 60). Die „eischen van het maatschappelijk leven”, zijn er eenmaal niet van zelf gekomen : zij zijn ontstaan door de toenemende maatschappelijke ontwikkeling, die eensdeels de exploitatie van de produktie dier genotmiddelen voor het publiek steeds meer gevaarlijk en anderdeels, — omdat zij aan het eigen belang van individuen gebonden waren — steeds meer ondoeltreffend maakten; zichzelf dus hadden overleefd. En er is geen reden, bij de steeds toenemende eischen van het maatschappelijk leven, in dezen halt te maken, daar waar de vrijz. demokraten van heden en Prof. Treub, dit willen en verlangen.
Professor Herkner, geeft in zijn „Arbeiterfrage” zelfs toe,x) dat voor eene rij van takken van maatschappelijke produktie, alleen onder gemeenschappelijke samenwerking de uiterste voortbrengingsgeschiktheid kan worden bereikt. En de maatschappelijke vooruitgang in de techniek, de noodzakelijkheid tot steeds meerdere concentratie en aanwending van steeds grootere en grootere kapitalen aan den eenen; en aan den anderen kant de steeds meer toenemende eischen van onze, in vooruitgang niet afnemende ontwikkeling en beschaving, — die meer en meer verwerpen wat vroeger als noodzakelijk gegolden heeft, — drijven de privaat-kapitalistische ontwikkeling van de produktie, hoe langer hoe meer op hare spits n. 1. de
1) Zie bladz. ‘-U5, tweede druk, 1897,