Het Anarchisme in de Arbeidersbeweging

Titel
Het Anarchisme in de Arbeidersbeweging

Jaar
1905

Pagina's
224



29

aan Brandes schrijft hg o. a.: „De staat is de vloek van het individu. Waarmede is de sterkte van Pruissen gekocht? Met het opgaan van den enkeling in het politiek en geografisch begrip. De kellner is de beste soldaat. — De staat moet verdwijnen! Bg deze revolutie zal ik aanwezig zijn. Men ondergrave het staatsbegrip, men stelle de vrijwilligheid en het geestelijk elkander verwante als het eenig-bepa-lende voor een vereeniging op, dat zal het begin van een vrijheid zgn, die iets waard is.”1)

Maar in den ideologischen gedachtengang weêrspiegelt zich wel het conflict, maar niet de economische en politieke oorzaken van het conflict. De mensch bleef het zelfstandig individu, het abstractum-mensch, die in en door zijn zelfontwikkeling zijn persoonlijkheid pas kon uitleven; en het conflict tusschen hem en den staat was gegrond in de beperking dezer vrijheid, die de staat op hem toepaste.

Dit abstracte begrip vrijheid, als het onontbeerlijk attribuut van de persoon, door en in de burgerlijke beschouwing der dingen gehuldigd en geijkt, was het dat het conflict aan het licht bracht. Dat vrgheid evenwel „noodzakelijk een produkt van historische ontwikkeling” was;2) dat dus zoowel de menschelgke vrijheid tegenover de natuur als die in de samenleving van menschen tegenover elkander van bepaalde trappen van menschelgke ontwikkeling en beschaving afhankelijk was; vervolgens, dat evenals met betrekking tot de verhouding van de menschen tegenover de natuur, de hoogte van ontwikkeling waarop dezen het gebracht hebben, in het beheerschen der natuurkrachten, alleen hun vrijheid tegenover de natuur bepaalde, evenzoo dus ook de mate van beheerschen der economische krachten in de samenleving, onze vrijheid in die samenleving zelve, dat was iets dat deze ideologie wel vreemd blijven moest.

Overigens, voor wie het menschelgk denken „souverein” denken is; voor wie het individu in zgn ontwikkeling niet

1

   Ik vond dit citaat bij Rud. Stammler in zijn werkje „Die Theorie des Anarchismus.” 1894, op pag. 45 (noot).

2

   Vgl. Friedrich Engels. „Anli-Dührtng”, pag. 113, Kap. „Freiheit. und Nothwendigkeit.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.