— 82 —
In te voeren, teneinde aldoor maar te verbeteren en te verbeteren.
Maar erger werd deze oppositie, of liever zij verscherpte zich, door de kwestie van het onderwijs. Owen had n. 1. in zijn onderwijsinstituten een neutraal onderwijs ingevoerd, van een soort, , gelijk dat bij ons nog gehuldigd wordt in de openbare school.
Hij nam een Christendom aan, dat boven geloofsverdeeldheid stond, een universeel Christendom dus. Hij was de meening toegedaan, reeds in zijn „New View of Society” uitgesproken, dat men, om de ongelegenheden te vermijden die altijd moeten oprijzen, wanneer men een bepaald geloof op school invoert, de kinderen slechts behoorde te leeren uit die boeken, welke zoodanige voorschriften der christelijke godsdienst inprenten, die gemeen zijn aan alle uitingen of secten van het christendom.
Dat was den kwakers, die een positief christendom vooistonden, zeker niet naar den zin. Nog veel minder was het van hunne gading, dat Owen de kinderen op school, onderricht liet geven in dansen, in muziek en ze liet oefenen in militaire exer-citieën. Owen gaf ter wille van zijn drieduizend menschen, die in New-Lanark het zoo goed hadden, veel toe.
Maar telkens en telkens herhaalden zich de grieven van de zijde der financiers. Men liet niet na Owen wetten te stellen, hem op de vingers te tikken ; ten slotte wilde men hem zoo bedillen, dat hem het handelen feitelijk, daardoor tot eene onmogelijkheid werd. In 1822 nam Owen ontslag, verliet New-Lanark, na een bestuur van 25 jaren, dat den grootsten zegen had aangebracht.
Owen zegt zelf, dat liij zijne benijdenswaardige positie in New-Lanark alleen prijs gaf, om volkomen vrijheid te verkrijgen voor zijne agitatie en om al zijne krachten te kunnen aanwenden, tot eene grondige hervorming van de menschelijke maatschappij. In New-Lanark vergewiste liij zich, door de, onder de ongunstigste omstandigheden op zich genomen praktische toepassing, van de juistheid van zijne principes — onder ongunstige omstandigheden, die voor een deel voortvloeiden uit de natuurlijke, oppositiegeest van de menschen, tegen een experiment dat, bij al de instemming die het vond, toch er toe geëigend was als het ware, om de onhoudbaarheid aan te toonen van, en het geloof te schokken, in, de principes waarop de tegenwoordige wereld was gebouwd. Sedert de verbreking van den band, die er tussclien hem en New-Lanark bestond, vestigde Owen zich weer in Londen. Tusschen de herfst van 1824 en den zomer van 1829, was Owen eenmaal in de Vereenigde Staten, eenmaal in West-Indië en eenmaal in Mejïko. Drie jaren te voren bezocht hij Frankrijk,