— 74 —
voor een lagen prijs verhuurd, zoodat niet meer dan de rente van het kapitaal in rekening gebracht werd, die opgebracht moest worden. Niet lang daarna verlieten alle arbeiders hunne ellendige krotten, om de woningen van de fabriek binnen te trekken.
Een moeielijker werk leverde de geestelijke verheffing van de arbeiders op. Hier moest tegelijkertijd, van twee kanten uit worden begonnen. Met bloote opvoeding van de kinderen was men alleen niet klaar, ook de reeds opgegroeide generatie mocht niet onverzorgd gelaten worden. Voor de jeugd was een groote school opgericht die binnen korten tijd, onder de persoonlijke leiding van Owen, tot een modelschool werd. Geschikte leeraren enleeraressen werden gevormd en aan de school verbonden; het slaan was streng verboden. De kinderen werden er onderwezen in lezen en schrijven, in mathematiek, in geschiedenis, geographie en meer praktische vakken.
Voor volwassenen werden aparte onderwijsklassen opgericht, leeszalen en een bibliotheek gesticht en in weerwil dat voor de deelname aan alle deze dingen geen dwang was ingevoerd, was de deelname weldra zoo algemeen, dat na eenigen tijd New-Lanark, behalve den grijsaards geen inwoner meer had, die niet ter dege kon lezen en schrijven. Het intellektueele peil der bevolking rees dan ook zeer schielijk en kwam zeker boven het doorsneêpeil van de fabrieksplaatsen, in het Engeland dier dagen te staan.
In de fabriek werd de behandeling eveneens op veel humaner en praktischer manier ingericht, dan dit voorheen het geval was. Straffen waren principieel verboden. Goede loonen , werden betaald en Owen wist de menschen het snel duidelijk te maken c*at’ hoe beter zij arbeidden, des te meer dan hunne loonen zouden-stijgenT erT dat dan ook zooveel tè meer zoude ge-, zörgd kunnen worden, voor hunne moreele en materieele ver-]r~ - heffing. Hij maakte er voor de menschen geen geheim uit, dat jjUfi ook dan de eigenaren van de fabriek daar beter bij zouden
varen. Maar door te wijzen op hetgeen hij had gedaan, en op
hetgeen hij voornemens was daarenboven te doen, kon hij met een goed geweten verklaren, dat voor hem de fabriek geen doel, maar een middel was, om tot de oplossing te komen van het problema, de arbeid die tot dusver voor den arbeiders een vloek geweest, voor hen in een zegen te doen veranderen.
En de eenige dwang, welke hij uitgeoefend had, was eene moreele, n.1., de dwang van de publieke opinie.
Ten einde, om zoo te zeggen, een soort gerecht onder de