) p' ? V?
- ffJ
Met het getal van vier milliard, is volgens Fourier, het maximum bereikt dat het bevolkingscijfer bereiken kan; want wanneer ook de menschen zich aanvankelijk sterk vermeerderen, de vruchtbaarheid van het geslacht zal verminderen, naar mate nevens de mannen, ook de vrouwen sterker zullen worden, hunne geestelijke en lichamelijke ontwikkeling en opulente levenswijze toenemen zal. Fourier gelooft, reeds voor onze samenleving de opmerking gemaakt te hebben, dat vrouwen van groote lichaamskracht en lichaamsgestalte en onder gunstige materieele verhoudingen levend, minder kinderen krijgen dan die van een zwakkelijke en geringe constitutie. De eersten zijn zelfs dikwerf onvruchtbaar.
Dezelfde veranderingen als op aarde, voltrekken zich ook op alle overige planeten. Geheele nieuwe planeetsystemen zullen zich nog moeten vormen, ten einde in de sterrenwereld denzelfde harmonie, het opperste klavier (clavier majeure) te kunnen vestigen, zooals deze harmonie op aarde gevestigd is in het klavier van de menschelijke ziel, dat 810 karaktereigenschappen aanwijst.
Fourier rekent bij dit alles met bepaalde mathematische verhoudingen; alle levensuitingen en levenschijnselen laten zich in bepaalde mathematische getalverhoudingen uitdrukken. Fourier staat hierbij geheel op den bodem van Pytagoras (540—500 vóór Chr.), die gelijk bekend is, eene philosophie van de getallenleer voor alle verschijnselen, leerde.
In 1829 verscheen Fourier’s tweede werk: „Le nouveau monde industriel et sociétaire”. („De nieuwe industrieele en sociétaire wereld.”) Dit boek bestaat uit één deel en is van alle werken van Fourier wel het duidelijkst en helderst geschreven. Het kan, om de beknoptheid waarin'zijne denkbeelden erin vervat zijn, als de quintessens van Fourier’s denkbeelden als hervormer, worden beschouwd. Zeven jaren later gaf hij nogmaals een groot werk in het licht, dat „Valsche industrie” genaamd was, maar dit boek bevat geen nieuwe denkbeelden en is van beslist minder waarde, dan zijn „Nouveau monde” en zijn „Theorie des quatres mouvements” dat zijn.
In 1848 hebben de scholieren van Fourier zijn gezamenlijke werken uitgegeven, onder den titel: „L’harmonie Univer-selle et le Phalanstère” („De algemeene harmonie en de phahjanstère”), waarin Fourier zelf aan het woord is, omtrent zijne plannen en de ontdekkingen zijner wetenschap.