— 21 —
zaken weder teruggekeerd. De begeestering voor de „gelijkheid der menschen” verdween en na Napoleon’s val kwam het „ancien regime” („de oude regeeringsorde”) terug en alles scheen te gaan gelijken op de toestanden van vóór 1789.
Dat de geest van onderzoek echter nog bestond, bewezen wel op verrassende wijze twee mannen, die tegelijk, en onafhankelijk van elkander, opstonden in Frankrijk. De eerste, die wij hier zullen doen kennen, was de graaf de Saint-Simon.
Claude Henby de Rouvrau, graaf de Saint-Simon,
werd den 17en October 1760 geboren. Hij was een achterneef van den groothertog en pair van dien naam, die in zijne kroniek van het hof-leven onder Lodewijk XIV, eene der beroemste memoire-werken geleverd heeft uit die dagen.
Deze „voorvaderen” spelen dan ook in de Saint-Simon’s leven geen geringe rol. Inderdaad stamde het geslacht in rechten lijn af van den lageren adel uit het graafschap Vermandois, waarvan onder de regeering van Lodewijk XHI, een medelid tot den rang van hertog werd verheven. Deze Vermandois nu, leidden hun geslacht af van Karei de Groote. In den droom, vertelt de Saint-Simon ons, was hem eenmaal Karei de Groote verschenen, om hem te profeteeren, dat hij éénmaal als philosoof, het geslacht tot eene even groote eer zou wezen, als dezen dit als Vorst geweest was.
Saint-Simon geloofde inderdaad dat hij, als ’t ware gepredestineerd was tot den rol van wereldbeheerschend philosoof. Zijne overspannen phantazie en zijne overigens levendige verbeeldings-kracht^ deden Tiem "dingen gelooven, die zich in de werkelijkheid niet zoo hebben toegedragen als hij-zelf ze ons mededeelt.
De Saint-Simon was een leerling van de groote d’Alembert, de man die met Diderot en anderen medewerker was aan de beroemde Encyclopedie der 18e eeuwsche materialistische wijs-geeren in Frankrijk, vóór de groote Revolutie. Zijn jeugd verliep in onvaste bezigheden. Wij vinden hem dan als officier in Frankrijk, dan als medestrijder van Washington bij de vrijheidsoorlog van de staten van N.-Amerika tegen Engeland; als diplomatiek agent op eigen gelegenheid in Nederland of als raadgever van ministeries in Spanje en Mexiko, in welk laatste land hij omvangrijke irrigatiewerken op touw zette.
In de Revolutie verloor de Saint-Simon, evenals zoovelen, zijn gansche vermogen en aldus werd hij gedwongen te gaan werken voor zijn levensonderhoud. Dit deed hij zóó, dat hij, door