— 133 —
punt-zeU voor antikwarisch, of minstens voor zeer problematisch.
In Frankrijk is het voldoende dat iemand iets is, om alles te kunnen zijn. In Duitschland durft niemand iets zijn, om niet van alles afstand te moeten doen. In Frankrijk is de gedeeltelijke emancipatie, den grond voor de universeele. In Duitschland is de universeele emancipatie conditio sine qua non van elke partieele. In Frankrijk moet de werkelijkheid, in Duitschland, moet de onmogelijkheid de trapsgewijze bevrijding van de gansche vrijheid baren. In Frankrijk is elke bijzondere volksklasse, politiek idealist en gevoelt zich direkt, niet als een bijzondere klasse, maar als een representant van de sociale nooden in ’t algemeen. De rol van emancipator gaat alzoo hier den rij langs in dramatische bewegingen, over op de verschillende klassen van het fransche volk, totdat zij eindelijk aanlandt bij eene klasse, welke de sociale vrijheid niet meer onder voorwaarde van zekere, buiten de menschen liggende en toch voor de menschelijke samenleving geschapene voorwaarden verwezenlijkt, maar veelmeer alle voorwaarden van het menschelijk bestaan, met vooropstelling der sociale vrijheid organiseert. In Duitschland daarentegen, waar het praktische leven evenzoo geestloos, als het geestelijke leven er onpraktisch is, heeft geen klasse der burgerlijke samenleving de behoefte en de geschiktheid der algemeene emancipatie, zoo zij niet door hare onmid-delijke positie, door de materieele noodzakelijkheid, door hare ketens zelven, daartoe wordt gedwongen.
Waar in bestaat alzoo de positieve mogelijkheid der duitsche emancipatie?
Antwoord: In de vorming eenpr klasse met radikale ketenen, eene klasse der burgerlijke samenleving, welke geen klasse der burgerlijke samenleving is; een stand, die de oplossing van alle standen beteekent, een spheer, die een universeel karakter door haar universeel lijden begint en geen bijzonder recht in beslag neemt, omdat geen bijzonder onrecht, maar onrecht als zoodanig, aan haar gepleegd wordt. Die niet meer op een historische, maar alleen nog op de menschelijke titel provoceeren kan; die in geenerlei eenzijdige tegenstelling tot de consekwenties, maar in eene alzijdige tegenstelling tot de voorwaarden van het duitsche staatswezen staat; een spheer ten slotte, die zich niet emancipeeren kin, zonder zich van alle overige spheren der samenleving te emancipeeren; die, in één woord het volle verlies van de menschheid is, dus slechts door de volkomen hèrwinning van de menschheid zich-zelf kan terugwinnen. Deze oplossing van de samenleving als een bijzondere stand, is het proletariaat.