een Arabisch-Israëllsche overeenkomst te kunnen bewerkstelligen voor zijn plan.
Wij hebben het Johnston-plan als duidelijkst voorbeeld genomen van de pogingen, die gedaan zijn om een constructieve oplossing te vinden voor het vraagstuk van de Arabische vluchtelingen.
Het is duidelijk, dat, wanneer de Sovjet-Unie in plaats van een enorme hoeveelheid bewapening naar het Midden-Oosten te sturen, zijn invloed zou hebben aangewend om adviseurs te sturen voor soortgelijke objecten als het Johnston-plan, (in nauwe samenwerking met de Ver. Staten) er op dit ogenblik geen wrijving zou zijn in het Midden-Oosten, maar slechts een edele wedijver in het vruchtbaar maken van woestijnen en het vinden van nieuwe ontginningsgebieden, waaraan de wereld zo zeer behoefte heeft.
De Arabische propaganda stelt het altijd zo voor:
De vluchtelingen bevinden zich aan de andere kant van de grens van Israël, zij zien hoe vreemden hun grond bewerken en wonen op het land waar zij sinds eeuwen hebben gewoond. Zij willen alleen naar dat land terug.22) Ook al zullen zij er armer worden en zullen hun kinderen er minder toekomst hebben dan in eventueel te ontsluiten gebieden.
Men vergete echter niet, dat hoe tragisch het lot van de Arabische ballingen ook is, men in de wereldgeschiedenis, ook die van de laatste jaren, heel veel voorbeelden heeft van „internationaal geregelde verhuizingen” van bevolkingsgroepen. Er moet gezorgd worden voor een behoorlijke verhuizing, voor een behoorlijke werkgelegenheid en voor een culturele basis, waarop de mensen zich in hun eigen sfeer en volgens eigen levensstijl verder kunnen ontwikkelen. Wanneer deze voorwaarden geschapen zijn, is het absoluut niet onmogelijk om b.v. het voorbeeld te volgen van de regeling, die getroffen werd na afloop van de Grieks-Turkse oorlog van 1920. De Grieken die gedurende de vijandelijkheden vluchtten uit Smyrna werden gevestigd in landen aan de oostelijke grens, terwijl de Turken uit die gebieden werden gerepatrieerd naar Turkije. Er zijn andere precedenten voor dergelijke verhuizingen. Er is de Grieks-Bulgaarse uitwisseling volgens het verdrag van Neuilly (1919). De vestiging van Armeense vluchtelingen in Syrië, de Libanon en Transjordanië. Ook in het plan van de Kon. Engelse Commissie voor Palestina in 1937 was voorgesteld dat bij de verdeling van het mandaatgebied, de Arabieren, die in het Joodse gebied woonden, in de Arabische delen een woonplaats zouden vinden. Inderdaad zijn in deze richting ook nu stappen ondernomen.
In september 1950 vertrok een aantal Palestijnse vluchtelingen, de meesten uit het gebied van Gaza, naar Libyë. In september 1951 gingen deze vluchtelingen weer terug, want.... de Egyptische autoriteiten weigerden de verzorging voor het transport van hun gezinsleden, zoals zij eerst hadden beloofd.
In de jaren 48/51 zijn 130.000 Joden uit Libyë naar Israël geëmigreerd. De premier van Irak, Nury al-Said stelde op 15 oktober 1949 voor om 100.000 Joden uit Irak naar Israël te sturen in ruil voor 100.000 Palestijnse Arabische vluchtelingen. Kort daarna begon de regering van Irak maatregelen tegen Joden te nemen, moesten zij openbare functies verlaten, mochten de oliemaatschappijen geen Joodse krachten in dienst houden en kregen de Joden slechts beperkte bewegingsvrijheid. Bij de
22