Arabische gedeelte van Haifa aanwezig waren, begonnen waren de Joodse buurten aan te vallen, gingen de Joden tot de tegenaanval over en veroverden de stad. 7) De Joodse autoriteiten, die nu volledig de Staat beheersten, aldus de „London Economist” in zijn verslag, drongen er bij alle Arabieren op aan om te blijven en garandeerden hun veiligheid en bescherming. Van de 62.000 Arabische bewoners echter, bleven er niet meer dan 6.000. De anderen gaven gehoor aan de radio-mededelin-gen van de uitvoerende raad van het Arabische Hoge Comité, om Haifa te verlaten. In deze uitzendingen werd duidelijk gemaakt, dat de Arabieren, die in Haifa zouden blijven en een Joodse regering zouden aanvaarden, na de Arabische overwinning, als verraders zouden worden beschouwd.
Op 3 april 1948 verklaarde het Near East Broadcasting Station:8) „Men moet niet vergeten, dat het Arabische Hoge Comité de vlucht van de réfugié’s uit hun huizen in Jaffa, Haifa en Jerusalem heeft bevorderd en dat zekere leiders getracht hebben politieke munt te slaan uit hun ellende.”
Op 26 april 1948 rapporteerde de Engelse politie aan het hoofdkwartier:
„Door de Joden worden alle pogingen in het werk gesteld, om de Arabische bevolking over te halen om te blijven en hun leven gewoon voort te zetten. Zij hebben hun de verzekering gegeven, dat hun levens en hun belangen zullen worden gewaarborgd.” 9)
Op 28 april werd de mededeling nog eens herhaald. De Britse Hoge Commissaris in Palestina rapporteerde aan de Minister van Koloniën in Londen, dat de Joodse aanval in Haifa een direct gevolg was van voortdurende aanvallen van Arabieren in de voorafgaande vier maanden. Van een slachting was geen sprake. Het Arabische Nationale Comité van Haifa zond op de tweede verjaardag van de vlucht uit Haifa een rapport aan de Arabische regeringen, waarin men zegt, {en dit comité was in 1948 de centrale Arabische autoriteit in Haifa): „Het heengaan van de Arabische inwoners uit de stad was vrijwillig en werd uitgevoerd op ons verzoek. De Joodse vertegenwoordigers gaven uiting aan hun diepe spijt over ons besluit en de Joodse burgemeester deed een hartstochtelijk beroep op de Arabieren, om hun beslissing te herzien. De Arabische delegatie echter vroeg trots om evacuatie van de Arabieren en hun verwijdering naar de naburige landen.” Ook de Engelsen hebben in deze vlucht en de bevordering daarvan een rol gespeeld. Dat Engelse maatschappijen onnodig een deel van hun bureaus en staf naar de Libanon overbrachten, moest wel te denken geven, ook hun verzekering, „dat zij de Arabieren niet konden beschermen.” Vele ooggetuigen vertellen van de fantastische en haast niet te geloven aanblik van 10.000 Arabieren, die het havengebied overstroomden om te wachten op vervoer naar de Libanon, terwijl Joden door de massa liepen om hun persoonlijke vrienden er van af te houden heen te gaan.
Later, toen massa’s Joodse vluchtelingen uit Arabische en andere landen het land binnenkwamen en vulden en de Arabische haatcampagne de hoop op een spoedige vrede liet verdwijnen, betreurde Israël de vlucht van de Arabieren niet langer. Maar dit doet niets af aan de historische gebeurtenissen van 1948. De Arabische schrijver Nimr Al-Havari gaf een boek uit: „The Secret behind the Disaster”. Hawari was vroeger
13