Palestina”, met haar aanbevelingen, te aanvaarden en dus het besluit te nemen tot de oprichting van een Joodse Staat en van een Arabische Staat in het vroegere Mandaatgebied Palestina. Daarnaast zou een gedeelte van dit mandaatgebied als internationaal gebied onder speciaal toezicht worden geplaatst. De verdeling gaf de Joden een kleine staat, veel kleiner dan waarop zij 20 eeuwen hadden gehoopt, veel kleiner dan hun in 1917 was beloofd, veel kleiner dan door de Volkenbond eens was voorzien. Om het meestsprekende voorbeeld te geven, Jerusalem kwam buiten de Joodse Staat te liggen en bepaalde gebieden in het Noorden eveneens. Het was een geamputeerde staat, die de Joden werd aanboden. Een veel betere staat zouden de Arabieren krijgen. De staten zouden verbonden worden door een tol-unie. In een eventuele wisseling van bevolking werd voorzien. Bevolkingsverschuivingen na het tot stand komen van een bepaald verdrag, zijn in het geheel geen uitzonderingen. De Arabieren accepteerden deze staat niet, de Joden wel, hoewel in de resolutie van 1947 der V.N. minderheidsrechten waren vastgelegd voor de Joodse als voor de Arabische Staat, en nimmer bewijzen zijn geleverd — zij konden immers niet geleverd worden — dat de Joden niet bereid waren, deze rechten te handhaven.
Met nadruk moet nog eens worden vastgesteld, dat de Joden het rapport van de Commissie der V.N. niet accepteerden omdat zij er zo bijzonder mee waren ingenomen, maar omdat zij hoopten een oorlog te voorkomen. De Arabieren hebben er geen twijfel over laten bestaan, dat zij van plan waren de resolutie van de V.N. van November 1947 met geweld teniet te doen. Nu kan men stellen, dat deze resolutie, ondanks het negatieve standpunt van de Arabieren, aanvaard werd. Wanneer men echter de V.N. als instituut aanvaardt, kan men niet beweren, dat een besluit van deze organisatie met geweld mag worden teniet gedaan. De Arabische leiders hebben voortdurend getracht de V.N. aan te vallen voor hun verantwoordelijkheid voor het scheppen van de Staat Israël. Ook vallen zij voortdurend de Verenigde Staten aan om de steun door dat land gegeven aan deze beslissing, waarbij zij vergeten, dat ook de Sovjet-Unie en meer dan 30 andere volkeren, dit besluit hebben ondersteund.
Wij zullen ons hier niet uitvoerig bezighouden met een poging tot verklaring van de houding van de Sovjet-Unie, die immers in de laatste jaren, en nog sterker in de laatste maanden, zo volkomen is veranderd. In 1948 zag de Sovjet-Unie in de stichting van Israël door de V.N. een mogelijkheid om ook invloed in dat gebied te krijgen, erop vertrouwende, dat het prijsgeven door de Engelsen van een sleutelpositie in het Mid-den-Oosten, de daar achterblijvende zwakke staten tot willige bondgenoten zou maken van een grote mogendheid.
Het feit echter, dat de Staat Israël, als werkelijk democratische staat, geen makkelijke bondgenoot van de Sovjet-Unie kan worden en het feit, dat een socialistische ontwikkeling, zoals die zich in Israël voltrekt, veel meer in strijd is met en als verschijnsel gevaarlijker is voor het z.g. socialisme van de Sovjet-Unie dan welk ander stelsel ook, laat de schepping van Israël voor de Sovjet-Unie alle aantrekkelijkheid verliezen.
De S.U. slaagde erin om in Egypte een wapenarsenaal van betekenis aan te leggen, door een glimlach-offensief tegelijkertijd de aandacht van de wereld afleidend, en een teken van vriendelijk begrip voor het Arabi-
9