en
EN dan heb ik met een Arabische gids door de oude stad gewandeld. Niet om nog eens de confrontatie met het verleden te laten plaats vinden, maar om te spreken over de Arabisch-Joodse tegenstelling. Het was aan de vooravond van de stemming in Lake Success. Straks zou een beslissing vallen die van grote invloed zou zijn op het wereldgebeuren.
Ik wist hoe de Joden er over dachten.
Wat denkt een Arabier er van? De mening van de politieke leiding had ik in de kranten gelezen. Ik liep met hem naar de omgeving van de Klaagmuur, waar Engelse militairen ons tegenhielden. Mijn gids wees op de biddende Joden. „Zij bidden voor hun staat,” zei ik. „Laat ze,” antwoordde hij in keurig Engels. Ik had hem niet verteld dat ik een Jood was. De Duitsers hebben ook enkele jaren in de waan geleefd dat ik het niet was, waarom hij niet?
„Weet U, er bestaat geen vijandschap tussen Joden en Arabieren, hier leven zij allen samen in de beste verstandhouding.”
25