Nieuwe legende van Elija
Het kind hielp de moeder. Het trok het witte gladde tafellaken recht en streek met zijn handje langs een vouw. Het tilde het bolle kussen hoog op, zodat de moeder de paasbroden kon neervlijen waar de vader ze straks zou vinden om er de zegen over te spreken. Want nu zou de vader zeker thuiskomen.
Toen liep het kind op stille voetjes naar de ladenkast waar de gebedboekjes van jaar tot jaar lagen te slapen. Het trok een la open en tellend: een, twee, drie, vier, voelde het de smalle ruggetjes in zijn hand. Maar met een gelukkig zuchtje liet het zijn vingertje dieper tasten en vatte ook het vijfde, een lederen bandje, waar zijn vingertop de instulping van het gulden Davidsteken herkende boven de Hebreeuwse letters.
Het kind droeg in twee handjes het stapeltje weg en legde het in het midden van het tafelrond. De moeder hield stil in haar bezige loop, de kristallen kom in haar hand bleef nog ledig. Ze boog haar zacht gezicht naar de boekjes en streek met haar handpalm over het kalfsleer van dat ene dat haar man behoorde. Het kind zag het en voelde dat het zijn moeder liefhad.. Het ging stoelen zetten om de tafel, zes stoelen, een voor de grootvader, een voor de grootmoeder, een voor zijn vader, een voor zijn moeder, een voor zichzelf en toen de stoel met de armleuningen voor Elija. Terwijl het nakeek of het zijn werk goed had gedaan, zag het dat de aangeschoven stoelen aan de zes hoeken van een Davidsteken stonden. ‘Moeder5, vroeg het kind, ‘waarom moet ik een stoel neerzetten voor Elija die nog nooit is gekomen?5 ‘Omdat wij niet weten wanneer hij komt. Hij komt op
7