rivierwater dicht aan onze voeten voorbijgleed, zweeg hij geheel en bleef stil op zijn stok leunen. Ik meende dat hij wellicht te moe was om voort te gaan en vroeg of ik zijn draagstoel zou laten komen, maar hoofdschuddend weigerde hij.
,,Ik wil u iets laten zien eer wij teruggaan,” zei hij, ,,de ruïnes van ons oude stamkasteel. Toen ik het goed erfde, gebruikten de boeren den steen voor hun schuren en wijnkelders, alleen de zwaarste wallen en de onderaardsche gangen en gewelven bestonden nog. Later heb ik dat alles gemoderniseerd en er naar het voorbeeld van Zijne Majesteit op mijn wijze een doolhof aangelegd. De doolhof in Versailles is zeer luxeus maar de mijne dunkt mij origi-neeler.”
Hij tastte in zijn zak naar een sleutel en ging mij voor. Hem volgend trad ik over een drassig en bodem tusschen aaneengesloten wanden van varens en conifeeren in groen afgedempten schemer. Naar alle zijden boog en slingerde de groene gang zich om zichzelf, maar de graaf was verzekerd van zijn richting. Toen ik zelf reeds lang ieder richtingsgevoel had verloren, hield hij stil voor een zware ijzeren kelderdeur, die zoo dicht was overwoekerd door moerasplanten, dat ik haar zeker zou zijn voorbijgegaan. Met
7i