wel zeer zwaar gekneusd in de blokken, en nooit nog was Tuï een gemartelde zo nabij geweest.
Haar kleine mond sloot zich tot ernst. Aandachtig bogen haar knieën zich neder, zoals een vrouw zich nederlaat voor de spijstajel van hare echtgenoot om hem te reiken wat hij verlangt. Langzaam boog zich haar rank bovenlijf, de sierlijke haarlussen nijgden zich zeer diep, tot op de aarde. Met haar zachte, blankgepoederde vingertjes, waaraan de vergulde nagels blonken, hief Tuï de bloedig gepijnigde handen van Shen Ti Yü omhoog en voegde ze tezamen tot een schaal.
Toen legde ze behoedzaam haar vlinderlicht voorhoofd in de holte van Shen Ti Yus handen.
En Shen Ti Yü, overgebogen naar de gave, erkende in een snik het grondeloze Geheim der Wet.
Door de Hof des Gehoors liep een murmelende welling. Diepe, stille stemmen zegden elkander na:
‘Kwan-Yin, de Barmhartige'.
Toen rees de Zoon des Hemels omhoog van zijn zetel,
41