Zoo staan zij een tijdloos oogenblik. Als hun oog zich verliest in het oog van den ander, valt een waardeloosheid weg en een aandacht verwijdt zich.
De jonge man treedt achterwaarts. Hij ziet het effen wachten van een mensch die glimlacht.
En zijn hand vindt het hoofsch en wijd gebaar van wie een doorgang vrij geeft.
Dan grijpen twee handen opnieuw om den bezem, die een vuilhoop voortwentelt en achter zich leegte laat.
En twee stilgaande voeten volgen den weg, die open ligt.
6