holz: ‘Laat u die revolver voorlopig maar thuis, het zijn nu geen tijden om college te lopen met een revolver op zak.5 Daniël haalt zijn schouders op. ‘Ik loop helemaal geen college, ik ben journalist.’ Süssholz ziet hem beleef d-ongelovig aan en rolt dan het tweedelig pakje in een roze papieren omhulsel. Het krijgt nog een witzwart bandje om en ziet er nu werkelijk heel onschuldig uit. Daniël betaalt, hij wist niet dat de revolvers zo duur waren, maar de kleine Weissenstein heeft voor geld gezorgd.
Om vijf voor negen passeert hij de Stephansturm die hij geen blik gunt, om vijf over heeft hij de Matteotti-hof in zicht. Als nu Ladislaus maar thuis is.
Hij stormt het pleintje op, een troepje werklozen bungelt lusteloos om het bassin en de gemoedelijke berengroep. ‘Is Ladislaus thuis?’ vraagt hij aan een gezicht dat hij kent van communistische vergaderingen. Tk zal wel even kijken,’ zegt iemand en sloft de betonnen huis-trap op, dan wenkt boven een hand uit het raam en een stem roept: ‘thuis’ - ‘Kan hij dadelijk méégaan?’ vraagt Daniël. Er komt geen antwoord, ’t is dus in orde. Ladis--laus zal meegaan.
Twee minuten later staat Peter Ladislaus al op de stoep, hij heeft zijn wollen das omgeslagen en Daniël kan zich daar zelfs nu over verwonderen. Want de junizon straalt een hoge hitte over de huizen al is ’t pas negen uur, en de lucht ruikt al stoffig. Maar Ladislaus is nu eenmaal verknocht aan de das, waarmee hij ook op elke vergadering verschijnt, hij is teringachtig en kouwelijk.
‘Wat is er aan de hand?’ vraagt hij. Hij weet niet goed meer hoe Daniël heet, hij ontmoet zoveel van dergelijke jongelui. Hij is een van de weinige communisten aan de Universiteit en heeft desondanks een onbestreden leiderspositie. Hij is bijna dertig en doet nog geen moeite
39