En toch leefden wij

Titel
En toch leefden wij

Jaar
2015

Pagina's
235



Die vriend was Frans van Merendonk. Bij het neerschrijven van zijn naam, bijna zestig jaar later, zie ik hem voor me, voel ik een soort tedere bewogenheid. Frans werd al gauw onze vaste contactman in Den Haag, i.e. de bezorger van onze clandestiene bonkaarten, de postillon van onze correspondentie, maar allereerst - en zo kwam het tot onze nadere kennismaking en wederzijdse waardering - de onvermoeibare bemiddelaar tussen de heimelijke vraag naar Joodse hulp in de huishouding en mij. Hij bleek van beroep gevangenisbewaarder, een voor mij ongekende en intrigerende broodwinning. AJC’er in hart en nieren (eens voorzitter van de afdeling Den Haag), was hij net als Rinus Hille fervent tegenstander van de bezetter vanaf het eerste uur. (Rinus had in verband daarmee al eens - rond Pasen 1942 - in de gevangenis in Scheveningen gezeten).

Na elke teleurstelling mijnerzijds - omdat het aanbod, ik, bij het eerste contact met de aanbieder, het werk met inbegrip van onderdak verschaffend gezin, niet voldeed aan de zich ter plekke kristalliserende voorwaarden - kwam hij vroeg of laat even goedgemutst en hartversterkend met een nieuw voorstel. Ruth en ik spraken al gauw waarderend onder elkaar over ‘de hufter’, een favoriet stopwoord van hem, een verleidelijke uitbreiding van onze talenschat voor ons.

Zo’n persoonlijke kennismaking verliep niet altijd even vlot. De laatste voor de beslissende treffer staat mij door haar impact op ons beiden - Ruth was deze keer als ruggensteun meegekomen - nog voor ogen. Een kamer vol mensen, behalve de heer en de vrouw des huizes waren aanwezig haar moeder, twee zusters en zijn broer en wij, die vanaf het eerste ogenblik door de aanwezigen werden opgenomen als objecten. Dienovereenkomstig waren ook de vragen die ze beurtelings op mij afvuurden. Ruths gesloten gelaat weerspiegelde mijn eigen gemoedsgesteldheid. Het liefst was ik al na de eerste kanonnade ervandoor gegaan. In plaats daarvan bleef ik beleefd de van mij vereiste bekwaamheden specificeren. Hun arsenaal van vragen leek onuitputtelijk. Nauwelijks stonden wij na al die vieren en vijven weer heelhuids op de stoep of ik barstte los: “Het ontbrak er nog maar aan dat ze mij net als op de slavenmarkt hadden geboden de mond te openen om mijn gebit te keuren,” waarop Ruth zo in de lach schoot dat ik niet anders kon dan invallen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.