En toch leefden wij

Titel
En toch leefden wij

Jaar
2015

Pagina's
235



Ik geef toe dat het zeer belangrijk was waar hij voor kwam, maar ik moet nu dubbel voorzichtig zijn. Hij klaagt erover dat de samenwerking met jullie mis is en wil niets meer met jullie te maken hebben.

Geen wonder. Op een zondagochtend belde hij op in huize Daniëls. Jenny was nog in haar privédomein, onbereikbaar voor kind en buitenwereld. Jan nam de telefoon op. Zonder omwegen vroeg Wim mij te spreken en Jan bracht dat in zijn onschuld aan mij over. Voor hem was ik gewoon het jongste zusje van Ro, hun huishoudster. Waarom ik er nu weer logeerde? Daar spendeerde hij geen gedachten aan. Op zijn manier, uit de kluiten gegroeid, recalcitrant joch van amper twaalf, was hij dol op me; probeerde me op zondagochtend - met Ro ver weg op zolder en Jenny veilig op haar kamer - vol overgave al stoeiend zijn bed in te lokken.

Ik begreep er niets van. Hoe was Wim nu weer aan naam en toenaam van Jenny gekomen? (Dat kan alleen via Agaath zijn geweest). Vol argwaan, mij bewust dat nieuwsgierig Jantje zou trachten mee te luisteren, opende ik het gesprek zo neutraal mogelijk. Wim, naar zijn toon te oordelen een zenuwinzinking nabij, ‘smeekte’ mij hem die ochtend nog te ontmoeten. Hij móest mij spreken. Met een zoet lijntje probeerde ik dat uit zijn hoofd te praten. Zonder resultaat. Hij bleef aandringen. ‘Zijn leven hing ervan af.’ Vanwege Jantjes luisterend oor kon ik niet botweg weigeren. Onwillekeurig had ik ook met hem te doen. Wat als hij verontrustende berichten over Eva bij mij kwijt wou? Ruth zou mij niet of node laten gaan. Als het toch moest gebeuren, dan maar zo gauw mogelijk het huis uit. Wij spraken af over een half uur, op de weg naar Scheveningen en niet te ver van Jenny’s huis vandaan.

Hij wachtte mij op, stelde voor een eind op te lopen richting Scheveningen. Nadat wij enkele minuten stevig waren doorgestapt stak hij van wal. Het was een zeer moeilijke tijd voor hem, voor ons allemaal. Maar hij kon niet verder leven zonder doel voor ogen. Hij hield van mij. Hij aanbad me. Alleen een leven met mij leek hem nog waard om te leven. Ik moest hem beloven dat ik na de oorlog de zijne zou worden en blijven. Ik kon mijn oren niet geloven. Hij was bijna negenendertig jaar, ik zestien

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.