Hij draaide om mij heen alsof zijn lijfelijke aanwezigheid ieder ander zou kunnen uitsluiten. De door mij opgeworpen taalbarrière vereiste een omslachtige toelichting. Half in het Nederlands - half in het Duits, halb Dichtung - half waarheid hing ik hakkelend een verhaal op over een vriend in aantocht, terwijl ik trachtte padwaarts te koersen. Na een paar passen versperde hij mij de weg. Veelbetekenend keek hij mij aan.
Het zweet brak mij uit. Waar bleef Jo? Hoe lang nog kon ik de belager van mijn lijf houden? Zoete broodjes bakken maar.
Met een meegaand gebaar nodigde ik hem uit een eindje met mij op te lopen. Dat lukte even, maar ik voelde al gauw dat zijn flexibiliteit haar grenzen had bereikt. Nog op het weiland stopte hij mij. ‘Dat was het dan,’ flitste het door mij heen. Op dat ogenblik, o onbeschrijflijk wonder, verscheen Jo in mijn gezichtsveld. Alsof de duivel mij op de hielen zat, rende ik de weg op, Jo tegemoet. “Niet afstappen,” gilde ik op gehoorsafstand, “Ik spring wel achterop.” Jo, het beeld voor zich van een hollende, schreeuwende Els op de weg en een Duitse militair sprakeloos, roerloos op het gras, gaf vaart. Vlak voor mij remde hij af. Ik wipte op de bagagedrager. Veilig met mijn armen om Jo’s middel lukte het mij zelfs ietwat triomfantelijk om te kijken naar de verlaten figuur op het (w)eiland; bevrijd barstte ik in aanstekelijk schaterlachen uit.
Brief van mij aan Ruth:
Amstelveen, 5 october 1943 Geliefde Sekwester - zus,
Duizend maal dank voor je sckattebrief. Gisteravond kreeg ik kem en erbij een van Ag. en een van Rita. Dus ik dolblij.
Net als je ket helemaal niet verwacht. Dubbelgrote vreugde natuurlijk. Zusje, ik ben zo tevreden op ket ogenblik en ket kan mij niet sckelen om de kele tijd te veranderen. Wat doet ket er eigenlijk ook toe. Ik leer alleen maar keel veel mensen kennen en, zus, waarderen. Ik koop zo dat ik later sckrijfster word, dan keb ik tenminste gelegenkeid om mijn ervaringen op papier te zetten. Nu kan ik dat absoluut niet. Zus, er zijn tock meer goede mensen op de wereld dan wij ooit dackten en ik sckrijf