Wanden en dak lagen gewoonlijk op gerold langs de kantee-ling, aan de vier zijden. Slechts wanneer er bij onbetrouwbaar weer een lezing of een voorstelling werd gegeven en ook op regenachtige zomeravonden, werd ze opgesteld, hetgeen door middel der electrische drijfkracht van ’t Brokkenhuis in vijf minuten tijd gebeurde.
Barrèl’s verrassing verdreef maar voor een oogenblik zijn, hem steeds meer overmeesterende, apathie. Het leek hem weldra heel eenvoudig, in dit herstellingsoord de buitengewoonste dingen te zien en vreemde gebeurtenissen mee te maken. Hij blikte onverschillig vooruit en om zich heen.
In de priëelen zaten eerste klasse patiënten, herkenbaar aan een smal lilakleurig lintje en enkele tweede klassers.
Behalve Barrèl en de Jonge Weduwe waren er nog de Oude Dikke Dame en het Jonge Ventje, uit de derde klasse. Die twee zaten dicht naast elkaar op een bank, als waren ze elkaar voor altijd toegewezen. De Dikke Dame klemde haar arm stevig om het middel van het Ventje, minder uit teedere genegenheid, dan wel uit vrees dat hij haar zou ontloopen.
Achter een lessenaar stond le Grand, met den arm leunend op den rug van een stoel. Op een bank naast den lessenaar zaten Francine en een sportief-uitziende jonge man, de chauffeur van ’t Brokkenhuis. Ze stoeiden met elkaar en maakten kuren tegen den chefkok, een ouden baas met grijze bakkebaarden, die tegenover hen in een tuinstoel zijn pijp zat te rooken.
— De liefde, ving le Grand aan, is een sage, een instituut uit fantazie en door fantasten opgebouwd, en reeds zoo oud, dat men, trots de meest nauwgezette studie, haar oorsprong zelfs niet bij benadering zou kunnen vaststellen.
De uitvinding, feitelijk de eerste toepassing ervan, of nog duidelijker, de eerste speculatie öp en exploitatie van dezen
61