Naakt, naakt! Zijt, voelt je naakt en bevrijd van onze cultuur!
Naakt, naakt!
Hij hief beide handen op.
— Naakt, ik ben naakt, zuchtten allen tegelijk, in extaze.
— Voelt de zon van den nieuwen zomer; hoort het lied, ziet den eenvoud, doorleeft het geluk der naaktheid!
— Ik voel de zon van den nieuwen zomer; ik hoor het lied, zie den eenvoud, doorleef het geluk der naaktheid, zegden ze na, met de lichte stem der bevrijding.
— Droomen wij!
— Ik droom.
— Toch leven wij!
— Ja, toch leef ik.
— Wij droomen het leven en leven den droom van den gouden weemoed, zei le Grand profetisch.
— Van den gouden weemoed, zeiden allen, ontroerd.
— Leven, liefde en geluk vervagen bij het eenigst innerlijk bezit, den gouden weemoed om het Onbegrepene.
Le Grand stond op.
2JO