mijn geneesmethode en tevens oprichter van mijn Instituut.
— En. ... U is helderziend, zegt U?
— Twijfelt U daaraan?
— En toch.... hebt U je óók.... laten bedriegen, nèt als ik. .. . nèt als alle. .. . niet-helderzienden?
Nu stond le Grand op en stak Barrèl zijn beide, gespierde handen toe. Hij bukte het hoofd tot hem; zijn gastheer zag een droeven glans schitteren in zijn oogen.
— Dacht je, als dat niet ware voorgevallen, dat ik jullie stumpers dan ooit begrepen zou hebben? Sinds zij er met een kladschilder van door ging, ben ik pas helder en ziende. Vóór dien dag was ik een slaapkop.
Bonjour. Ik heb nu geen tijd meer. Denk er om, acht uur vijf en dertig; ik kom je halen.
io