IN DE TWEEDE KLASSE.
Barrèl stopte een pijp, langzaam en schijnbaar met veel aandacht. Toen ze gestopt was, bleef hij er echter op turen, zonder er toe te komen haar aan te steken.
Dan, dwaalde zijn blik naar de vensters en schudde hij verbaasd het hoofd. Er hingen grijze gordijnen voor.
En, de kamer zelve, ze leek dezelfde en tóch gansch anders. Ja. De muren waren niet kaal, deden niet meer zoo troosteloos aan. Die twee etsen en die houtsnede, zag hij immers nu voor het eerst.
Of — kón het mogelijk zijn, dat hij ze tot nu toe over het hoofd had gezien? Hoe zou dat. Hoe kwamen ze hier?
Hij bemerkte nu dat zijn pijp niet brandde en stak haar aan. Nadenkend een diepen haal doend, schreed hij naar het venster en schoof het gordijn terzijde.
De tuin lag niet meer zoo diep beneden hem, de afstand naar den wintertuin en bijgebouwen was korter dan gisteren, of eergisteren of de vorige week.
Opeens begreep hij. Hij was een verdieping gedaald. Deze kamer was inderdaad een andere en behoorde tot de tweede klasse.
Verwonderd trad hij terug en ging op den divan zitten. Hij dacht na.
Wanneer was hij van kamer verwisseld? Of, hadden anderen hem verhuisd?
Hij wist niets, begreep niets, herinnerde zich niets.
Ja, toch wel, enkele dingen, fragmenten, droomgezichten. Hij had gezworven, dag en nacht over de vochtige hei. Vreemde dingen waren er gebeurd, wonderbare ontmoetingen had hij gehad. Gehuild als een kind had hij, als een zui-