I
ONDER SUGGESTIE
Mijnheer Lobbes stapte uit de coupé en stak den toesnellenden witkiel zijn reisvalies toe. Hij wachtte rustig, tot de toegang naar het bordes vrij zou zijn en knipte ondertusschen uiterst behoedzaam het puntje van zijn sigaar af.
De druk van een hand op zijn schouder noopte hem om te zien. Verrast keek hij in de oogen van zijn vriend, Frits Waller.
— Herman, nee maar, dét is toevallig. We zaten dus in denzelfden trein? Had ik dit maar geweten. Gisteren sprak ik je jongen nog; hij wist zeker niet, dat je vandaag thuis zou komen.
— Nee. Wat zéi Karei? vroeg mijnheer Lobbes haastig. Hoe is het thuis ?
— Best, bovenst best. Maar wacht eens, hoe kan ik zoo onbeleefd zijn. Even voorstellen?
Nu eerst bemerkte mijnheer Lobbes, dat achter zijn vriend een heer stond, die bescheiden wachtte. Hij was iets kleiner en dikker dan Frits.
— Mijn vriend, Herman Lobbes, Neerland’s grootste tuin
meubelenfabrikant, zei deze vroolijk. Mijn vriend, Dr. Georg Vogel, Duitschland’s grootste hypnotiseur, magnetiseur, eh......
— In orde, zei mijnheer Lobbes, en wisselde een handdruk met
S