Toen Mientje hem zag aankomen nam ze kort afscheid van haar vriendin.
— Dag Fie — daar is-ie!
— Wie?
— Joop — daar — zie je hem niet?
— Is dat Joop? Nou — wat zou dat?
— Dat ik ’m smeir. Aju!
— Tabé!
Fie was een groote struische meid, breedgeschouderd, en zou als man geboren, geen kwaad figuur hebben geslagen in dragonderuniform.
— Minie
— Jopie!
— Blond loedertje!
Direct schoof ze haar arm door den zijne.
— Wat heb je vandaag weir uitgevoerd?
— We hebben lol gemaakt, schaterde Joop, we zijn met de dagploeg naar een paar bazen geweest. Smul had de leiding en de-schele en de-manke en nóg meer waren van de partij. Reusachtig pret gehad. Dronken Nelis wou absoluut met een ouwe dame op stap die hem bij De Loever voor de deur had aangesproken.
114