TROUWEN. 87
der badplaats over. Alles was hem goed genoeg om er zijn aandacht aan te wijden, in alles wilde hij weer belangstellen om maar weer frisch in het hoofd en jeugdig in het hart te worden, om weer te leeren voelen en denken.
Met kinderen bouwde hij zandkasteelen, met hooge toiens en diepe grachten er omheen, waarover primitieve ophaalbruggen. En — doller dan de dolste der kleinen voerde hij de zandtroepen aan, die het kasteel moesten bestormen — rameide hij de torens met bijlen en palen. Later in den middag — converseerde hij met def-tig-uitziende en -aandoende jonge dames over. kunst en zedelijkheid, dames die hem, onnoozelen jongen, hartelijk uitlachten toen ze hem later met haar vangst voorbijwandelden.
Nu en dan overviel hem een aanval van