Dat kan echter uitkomen, want een Rapidolië-minuut duurt minstens een Europeesch jaar.
Toen ze rondkeken, zaten ze in een groote, met bloemen versierde auto. Die stond vóór het Centraal Station te Amsterdam en was omringd door de ouders, de broertjes en zusjes der vier kinderen. Wat was dèt een hartelijk wederzien.
Station, alle gebouwen en schepen vlagden. Sommige huizen waren geheel met vlaggen, groen en bloemen behangen.
Het Stationsplein was afgezet door scholieren met een witten band om den arm. En op de vrijgehouden ruimte volgden telkens groepjes kinderen elkaar op, die de reizigers kwamen verwelkomen. Zij vertegenwoordigden de scholen van Amsterdam. En aan weerszijden van de auto begon een tiendubbele rij kinderen, die zich voortzette langs het geheele Damrak tot op den Dam.
Nadat de eerste begroetingen waren geëindigd, reed een jongeman, staande op een wit paard, voor de auto, boog voor de vier kinderen en hief toen beide handen op. Aanstonds vielen die duizenden kinderen er om heen in met een welkomstlied en wuifden onder het zingen met hun zakdoeken.
Na het lied werd een drievoudig hoera aangeheven voor de kinderen en een drievoudig geblaf door een tiental honden, die er ter begroeting van Manus waren. Hij klom aanstonds op San's schouder en stak zoo dankbaar en geroerd de tong uit, dat de toejuichingen nog eens losbarstten, nu speciaal voor hem.
— Wel, Manus, dat moet wel je mooiste levensdag zijn, schertste San. Komaan, bedank hun nu eens met een paar aardige woorden.
Manus opende wijd den bek, maar bracht er geen woord uit. Toen sprong hij van San’s schouder en sliep spoedig in. Later sprak hij nooit meer en als men hem er om vroeg, kneep hij het linkeroog dicht. Maar wat hij daarmee bedoelde, begreep San zelfs niet.
En nu ging het voorwaarts, de ouders en vrienden in andere auto’s er achteraan. Maar halverwege het Damrak zetten scholieren de motor stop en duwden ze onder gejuich de auto der kinderen voort.
Op den Dam begroette hun een duizendkoppige menigte en vier muziekkorpsen, die, elk iets anders, tegen elkaar in speelden.
Dit is de geschiedenis van de eerste reis naar Rapidolië.
128