91
je oudere broer. Maar moeder en zoon, neen, weet je, das ist doch etwas ganz anderes. Als je eenmaal weg bent uit het ouderlijk huis, ver, ver weg, ach, dan is het toch die Mutter die heel lange brieven schrijft, die kleine verrassingen onder in een kistje met linnengoed zendt, die nooit, nooit vergeet, dat haar jongen, al is ie nog zoo oud, wel vertroeteld w i 1 worden. En nu is het eigenaardige dat je dit wèl van je moeder kan hebben, maar zou je vader het doen, dan.... dan irriteerde het je. Weet je, Titia, ik geloof dat dochters meer van vaders kunnen verdragen, zoons van de moeders. Gewoon sexe-verschil, dat is de heele kwestie."
„Ja, 't is zoo," gaf Titia toe. „Dat wil zeggen, 't is meestal zoo,"
„Nou ja, uitzonderingen zijn er altijd.”
„Bij ons zijn vader en moeder het zóó in alles eens, dat alle besluiten, alle uitspraken gelijkluidend zijn. Andere meisjes vinden nog eens een steun bij vader als moeder zich ergens tegen kant, Bij ons is daar geen kwestie van, moeder pleit niet voor Tom, vader geeft niet toe als moeder mij iets weigert."
„Maar lieve kind, dat is ideaal, zou ik zeggen. Eigenlijk moest het altijd zoo zijn.”
„Behalve,” lachte Titia nu hel op, „als het je harte-wensch geldt!”
„Ach so! Is er een hartewensch? Wie is de h ij, naar wien deze wensch uitgaat?”
Nu lachte Titia nog hartelijker.
„Ach neen, zooiets is het heelemaal niet. Misschien