59
dat toch in me, dat kleinigheden, echt uiterlijkheden, me zoo geweldig kunnen irriteeren? Ik weet zeker, dat ik nooit van een man zou kunnen houden, die er niet tot in de puntjes verzorgd uitzag. Tom is wèl een gesoigneerd type en een echte gezelschapsman, maar, o neen, hij is zoo.... zoo leeg, zoo'n vreeselijk fuifnummer en niets meer.
Ben ik zelf eigenlijk wat anders? Och neen, maar de man waar ik mee wil trouwen, zou toch anders moeten zijn. Ook niet zooals Henk van Tiele, die erg veel weet, maar zoo vreeselijk betweterig en hoog kan doen. Zooiets van: nou ja, je bent een aardige pop, en je ziet er wel leuk uit, maar als ik over literatuur of m'n studie spreek, moet je maar niet meepraten, daar kun je niet bij." — Onuitstaanbaar! Dat jog, met z’n gebreide sokken, kan me groen ergeren en ik geniet als ik hem jaloersch kan maken, wat ik dan ook lekker doe, met het gevolg, dat die andere joggen denken, dat ik weg van hun ben! Ik heb zóó verlangd, dat er jongelui in het hotel zouden komen, en nu ze er zijn heb ik volledig genoeg van het heele stel.
Waarom zouden ze zoo joelen daar beneden? Ze schijnen alweer over hun teleurstelling heen te zijn, dat ik niet bij hen kom. Nu hebben Eef en Titia zeker de leiding. Die twee zijn tegenwoordig verknocht aan elkaar en Titia schijnt zich in den huize Marsman erg op haar gemak te voelen, en het gezin aanbidt haar. Gek, ik heb me er nooit thuis gevoeld,