36
hier is, zoo'n beroemdheid, in hetzelfde hotel als wij
„Zoudt u eindelijk niet eens 'n beetje belang in mij willen stellen? u weet toch nog heelemaal niet of er niet soms een beroemdheid in mij verscholen
ligt."
,,0m zoo te zien niet!"
„Ai, die zit!”
„Weer goed maken? u moogt me vanavond „Dein ist mein ganzes Herz” voor Tauberen. In de conver-satiezaal staat een aftandsche vleugel waarop ik u kan begeleiden.”
„Hoe weet u, dat 't mijn cheval de guerre is? Natuurlijk van Mary.... dinges.... och, hoe heet ze ook weer?"
„Wel neen, ik ken geen Mary, die uw hart heeft.”
„O, dan van Theda, Theda.... Berken.... neen, Wilgen...."
„Beuken misschien? of Linde? noemt U nu maar niet alle bijna half vergeten schoonen op, die u uw Herz in bewaring hebt gegeven, Ik weet het van Wim, niet zoo prettig hé?"
Het flonkerde in Chïta's oogen, en Tom van Eerden, de held van alle roei-, zeil-, scherm-, dansen tennis-clubs, keek in volle bewondering op naar het bekoorlijke, ondeugende gelaat met de spottende glinster-oogen.
„Wat een duivelinnetje," dacht hij en hij vond haar honderdmaal pittiger en aardiger, dan alle meisjes uit hun eigen kringen, de „tamme schapen",