Wending

34

„Is er hier een sigarenzaak in de buurt?" hij rees op.

„Doet u geen moeite, ik heb ze bij me, maar ik ben te lui om ze te krijgen."

„Kan ik ?"

„Neen, blijf toch rustig liggen, anders jaag ik u weg. U stoort m'n zalige rust."

„Mag ik praten?"

„Als u iets bizonders te vertellen hebt."

„Misschien."

„U maakt me nieuwsgierig."

„Weet u, wie gelijk met mij aan het hotel is afgestapt?"

„Een vrouw of een man?"

„Een man en wel een zeer beroemde.”

Chita boog zich belangstellend naar hem toe.

„Een zanger?"

„Koud, koud, koud!"

„Niet zoo kinderachtig doen! Wie is het?"

„Een ridder van de snaar!”

„Goeie hemel! je hebt viool, cello, harp-snaren. 't Kan me eigenlijk geen lor schelen. Voor mijn part is het Prince Charming!"

„Charming wel, geen prins! 't Is.... U stelt er toch belang in, zie ik.... 't is.... Egon Peltz."

„De beroemde violist?"

„Niemand meer of minder,"

„Hoe komt d i e hier?"

„Hij lieft dit oord waarschijnlijk,"

„Wat speelt hij schitterend. Ik heb hem gehoord