gemaakt, dat de jongen een uitgesproken teeken-talent had.
Dat was door dezen aan Ambro’s ouders overgebracht, doch meneer Terbrugge vond zijn zoon nog te jong om daar nu al over te denken en was van meening dat hij eerst de Hoogere Burgerschool moest bezoeken en men dan kon zien welken kant men met Ambro uit moest.
Ambro zelf dacht over dit alles weinig na; hij teekende, omdat hij er den drang toe voelde, doch voorloopig was zijn hoogste ideaal clown te worden en het dient gezegd, ook daar had de jongen, met zijn geestige, luimige invallen en z’n bewegelijk gezicht veel aanleg toe.
Maar clown is een beroep, dat je nu niet
bij voorkeur voor je zoon wenscht en Ambro’s ouders brachten, door verstandig met hem te praten, hun jongen onder het oog hoeveel mooier dit beroep lijkt, dan ’t in werkelijkheid is.
„Ik schei er uit,” riep Ambro plotseling en smeet potlood en schetsboek op den grond.
Maar nu volgde de altijd weerkeerende strijd van de jongens om de teekeningen. Chris gooide zich in z’n volle lengte op het boek en hield het krampachtig onder zich.
De andere jongens buitelden over hem heen, rukkend en trekkend om toch het boek te bemachtigen.
Ambro keek met welgevallen naar den strijd.
„Hou vast, Chris!” moedigde hij aan. „Wie me boek vernield kan ’t betalen!”
90