De geheele brik is versierd met vlaggetjes en guirlanden van groen en bloemen.
’t Is een recht feestelijk gezicht.
De jubilaris en z’n gasten gieren het uit van de pret en dansen uitgelaten in het rond.
Mevrouw fluistert wat met het nichtje, dat daarop de kamer verlaat en terugkomt met een grooten kartonnen doos.
Mevrouw neemt de doos van haar over en zegt: „Kinderen, kom nu om beurten bij me, dan krijg je ieder een muziekinstrument.”
En ze ontpakt mirlitons, ratels, mond-h armon ik a’s en ieder krijgt een instrument waaraan ze direkt liefelijke tonen trachten te ontlokken wat een heidensch kabaal in de kamer gaf.
Mevrouw houdt lachend de handen voor de ooren en zegt: „Wachten jullie liever met die prachtige symphonie tot we buiten zijn. En nu vlug de jassen over den arm en ingestapt.”
Ze hollen juichend naar het rijtuig, waar ruimte voor hen allen is.
Ambro zit met Chris in den kattenbak en Paul mag op zijn verzoek naast den koetsier zitten waarmee hij direct een levendig gesprek begint.
Dan dragen de dienstmeisjes nog twee groote kisten aan, die onder de banken geschoven worden en die, volgens Karel, allerlei zoete heerlijkheden bevatten.
„Klaar koetsier,” roept mevrouw en voort gaat ’t in gestrekten draf.
Het is een heerlijke voorjaarsdag. Papa Boekers
72