„Natuurlijk, ik heb die vent een fooitje gegeven.”
Dan komt het groote moment... Karel’s optreden.
„Daar heb je hem,” zegt Paul zacht, met een stille bewondering in zijn stem en, als gold het hen zelf, zijn ze nu allen, stil als muisjes.
De jongedame, die Karel begeleiden zal, tikt zacht een a op de piano aan, en Karel stemt nog even zijn viool, die door de temperatuursverandering
alweer ontstemd was.
Dan speelt ze de eerste maten en valt Karel mooi op tijd en met krachtigen streek in.
„Hij lapt ’t ’m!” fluistert Ambro.
„Ik vind ’t prachtig,” zegt Chris.
„Ssst!” zegt Piet, die over de balustrade
vO.
hangt, om toch geen nootje te verliezen van het ten gehoore gebrachte.
Het eerste deel is ten einde en alvorens het tweede te beginnen, heeft Karel al een flink applaus te pakken. Dat geeft hem moed en met nog meer durf begint hij aan het tweede deel. Dit, en het laatste, loopen dan ook best van stapel en het publiek is klaarblijkelijk zeer ingenomen met de vorderingen van het jeugdig violistje.
136