„Neen,” peinsde de afslager. „Enne... me gum is net op.”
Karel hield ’t zakboekje in de hoogte.
„Voorrr deze meneerrr is het porrtrret van de Kikkerrrl” zei Ambro en reikte Karel de teeke-ning over.
De anderen hingen direct om hem heen om de teekening nog eens goed te kunnen zien.
„Jöh! wat is ie fijn! Zeg, Boekie, morgen uit je schrift laten vallen, net voor z’n voeten.”
„Nee hoor,” zei Ambro. „Geen flauwsies! hij heeft toch al zoo de pik op me.”
„Toe Ambro, nou de andere veilen,” drong Chris aan.
„Nee hoor, ik word zoo schor als een kip en ’t verveelt me ook.”
„Hè jakkes, jöh, wat flauw! Nou hebben Chris en Piet en ik niks,” zei Puckie spijtig.
„Nou, weet je wat, geven jullie dan ieder twee cent, dan krijgen jullie er een.”
„Effe kijke of ik heb,” zei Piet en hij grabbelde in zijn zak. „Een spie en een kapotte vingerhoed. Hebbe?” vroeg hij.
„Nou, vooruit maar,” zei Ambro.
Piet kreeg „Ouwe juffrouw Hardwijk”, de juffrouw uit de kiosk bij den Dierentuin, Chris kreeg „de bullebijter” een van de suppoosten en Puckie werd de gelukkige eigenaar van het welgelijkend conterfeitsel van „Alebes”.
„Hoeveel heb je nou,” vroeg Paul belangstellend. „Effe kijke,” bromde Ambro. „Dat is twee spie
95