Vereniging waarvan ze voorzitster is. En toen dacht ik zo, dat we dat allemaal wel konden doen. Het is zulk heerlijk werk en het is fijn te weten, dat die arme, kleine wezentjes nu warme kleertjes zullen hebben. Jullie hoeft niet ineens te antwoorden, denk er maar eens over na. Ik had tijd om er over te piekerhannessen! En dan lezen we ook een gezellig boek waaruit ieder om de beurt voorleest en verder worden deze schone middagen opgeluisterd door muziek. Wie iets kan declameren draagt natuurlijk ook bij tot de algemene vreugde. Mijne dames, ik hèb gezegd.”
„Ik ben in!” riep Bep onstuimig.
„Ik ben een boon als ik weet hoe je de kleertjes moet maken, maar ik doe in ieder geval graag mee,” zei Suus.
„Een reuze idee, Riek,” stemde Miep in. „Tenslotte worden we toch ook langzamerhand te groot om op onze vrije middagen zo langs de straat te bungelen. Al doen we dat nou wel op de fiets, het is toch een gebungel van je welste en bij me thuis hebben ze vaak al zoiets gemompeld van „je tijd beter weten te gebruiken.”
„En jij, Ans?” vroeg Riek, toen er nog steeds geen antwoord van Ans kwam. „Zeg ’t maar eerlijk als je er geen zin in hebt.”
Ans Denekamp, was net als Nita, enig kindje en braaf verwend door haar ouders en haar grootmoeder van vader’s kant, die bij hun in huis woonde.
Wat zich eenmaal in haar eigenwijze kopje had vastgezet was er niet zo gemakkelijk weer uit te krijgen en het had al vaak haken en ogen tussen de vier andere vriendinnen gegeven. Het was Suus geweest, die meestal kort en bondig een einde aan alle voorkomende ruzietjes maakte en haar ervan wist te overtuigen, dat haar haan nu niet altijd koning kon kraaien. En alles liever dan haar trouwe schoolvriendinnen te moeten missen, haalde Ans meestal bakzeil en schikte ze zich ook eens naar een ander.
Het vrije kwartier was om en dit bespaarde Ans een direct antwoord.
64