vriendinnen om je heen zat, mee hinderde als ik lekker luibakte. Ik was weer ouderwets, Riek, en ze konden geen land met me bezeilen.”
„En dan te denken, dat al die vriendinnen nog geen keer bij me zijn geweest, omdat Dok bang was, dat ik me te druk zou maken. Ik heb ze alleen dat ene dagje gezien en gesproken. O, Nita, waarom ben je niet eerder gekomen, dan had ik het je direct kunnen zeggen.”
Nita kauwde onbarmhartig op haar wang, een gewoonte van haar, als ze zich schuldig voelde.
„Wees maar niet bang, 'Riekert, ik ga m’n best weer doen, nu meer nog dan eerst. Je zult tevreden over me zijn. Ik heb er reuze veel verdriet van gehad. Ik ben altijd zo’n stijfkop geweest. Kon ik de dingen toch maar zeggen zoals ik ze voel, maar dat kan ik niet. Moeder en Vader wisten op geen stukken na wat er met me aan de hand was en ze vroegen maar, waarom ik toch niet meer naar je toe ging. Natuurlijk had Opa verteld, dat ik niet meer bij je kwam, anders had ik er wel op los gejokt en gezegd, dat ik bij je was.”
„Baasje heeft er geen woord met me over gesproken,” zei Riek. „Dat verwonderde me juist zo.”
„Nu met mij dan wel en hoe meer hij zei, hoe opstandiger ik werd. Gek, dat ik van Opa gewoon niets kan velen! ”
„Maak het maar weer gauw goed en ga straks even bij hem. Hij is toch zo’n erg best Baasje. Vanmorgen is-ie warempel direct een zilveren paplepel voor Riekje gaan kopen. Is dat nou niet schattig? Hoe denkt-ie er aan? En hij heeft uit zichzelf gezegd, dat ik vandaag niet hoefde te werken. Ik was zo blij, als Floor met een kluif! Ik had toch mijn kop niet bij het werk kunnen houden. Je zegt helemaal niets van Floor! Heeft-ie geen pracht-strik aan? Hij is oompje geworden!”
„Malle!” lachte Nita en ze voelde zich opeens honderd pond lichter. Hoe had ze het gemist, Riek’s heldere, vro
56